Zelfsturing, of zelforganisatie, vergt echt nieuw gedrag van iedereen in de organisatie. Dat vinden mensen vaak heel moeilijk. Want mensen zijn gewoontedieren. Ons gedrag veranderen, dat is het allermoeilijkste wat er is.
In dit artikel delen we de 5 aspecten, 5 soorten nieuw gedrag zo je wilt, die mensen het moeilijkste vinden. We vertellen je ook waarom ze wel heel belangrijk zijn. En wat je kunt doen om ze je eigen te maken. Overigens is het nieuw gedrag dat ook heel behulpzaam is in een niet-zelfsturende organisatie!
1. Niet klagen, maar met een voorstel komen
Dit nieuwe gedrag blijkt echt een stuk lastiger te zijn dan ik had verwacht. We zijn zó gewend om gewoon even te benoemen waar we het niet mee eens zijn, wat we stom vinden, wat “ze” toch echt anders hadden moeten doen…
En de vraag die meteen aan je gesteld wordt is… “Wat stel je voor?”
Vaak staan mensen dan met hun mond vol tanden. Nou niks, ik wilde gewoon even zeggen dat ik het stom vond.
Het is het verschil tussen de bekende drama-driehoek, waarbij je ófwel in de rol van slachtoffer zit (“Oh nee… Nu is het voor mij heel erg moeilijk!”) of in de rol van aanklager (“Hoe kunnen die #@%!! dat nou doen, snappen ze dan niet dat…”). Best lekker om te doen, maar het draagt niet echt bij aan dat het beter wordt.
In een zelfsturende organisatie word je uitgenodigd om in plaats daarvan in de empowerment driehoek te stappen en de rol van creëerder te pakken: “Wat zou ik hier voorstellen?”
Het is echt een mooie oefening, ook als je helemaal niet met zelfsturing bezig bent, om de komende tijd eens te oefenen met te benoemen wat je dan wél zou willen. Om de creatie-spier eens goed te trainen. Ik ben benieuwd naar je ervaringen!
2. Eén spanning per keer oplossen
Bij holacratische zelfsturing gaan we uit van het oplossen van één probleem (hier “spanning” genoemd, het verschil tussen hoe het nu is en hoe het zou kunnen zijn) tegelijk. De reden hierachter is dat het oplossen van alle problemen rond een thema tegelijk zorgt voor een enorme brij waar uiteindelijk niets uitkomt. Dus los je nu eerst probleem 1 op, en daarna kun je het aanverwante probleem 2 op de agenda zetten en dat oplossen. Dan zijn er daarna twee concrete stappen gezet.
We zijn echter gewend om meteen álles mee te willen nemen als we toch bezig zijn. Dus Pieter komt met een probleem: de tl balken in de vergaderzaal moeten vervangen, en zijn voorstel is om dan te kijken naar de meest energiezuinige tl balken die hij kan vinden. Meteen veert Anita op: Dat is wel leuk maar kan hij dan meteen kijken naar de andere verlichting en daar ook energiezuinigere lampen voor zoeken? En misschien kan hij ook meteen de toner voor de printers onderzoeken, want daar schijnen ook veel duurzamere opties voor te zijn.
Maar nee, zo werkt het dus niet. Want voor je het weet zijn we een enorm project aan het optuigen waar Pieter weken mee bezig is. Terwijl hij gewoon één dingetje nú wil aanpassen.
Beter idee of aanvulling?
Daarom worden in de besluitvorming bezwaren altijd getest met de vraag “Richt dit voorstel schade aan, of heb je een beter idee of een aanvulling?” Vaak blijkt het dan dat laatste te zijn. De juiste weg is dan: Nu doen we dit voorstel, en jouw aanvulling kan je als een apart agendapunt inbrengen en dan kan daar een besluit over genomen worden. Maar for the time being kan Pieter gewoon verder met de actie die hij wilde nemen.
Dus: laat je fantastische aanvullingen even voor wat ze zijn, of zet ze zelf op de agenda.
3. Werkbaar is goed genoeg
In het verlengde van de vorige maar nog net weer even anders. Je gaat op zoek naar de eerstvolgende stap die je kunt zetten. Dat hoeft niet persé het beste idee te zijn, als het maar een eerste stap is om de spanning, het probleem, op te lossen. Er gaat heel veel tijd en energie verloren met het zoeken naar het beste idee. Holacratische zelfsturing is vooral gericht op áctie, verder gaan. Dan is het niet zo relevant wat het béste idee is, als het idee maar werkbaar is. Ik vergelijk het altijd met sporten: mijn circuitje bij de sportschool duurt anderhalf uur. Dan kan ik dus zeggen dat ik niet kan sporten als ik een uur de tijd heb. Maar ik zou ook gewoon kunnen gaan, 60% van mijn circuitje doen, en dan heb ik wél gesport, ook al heb ik niet de beste work out aller tijden gedaan.
Dus: stop met perfectie, start met in actie komen!
4. Houd je mond als een onderwerp jou niet aan gaat.
Je collega komt met een agendapunt in het werkoverleg. De facilitator vraagt: Wat heb je nodig (om jouw spanning op te lossen). Zij kan kiezen uit 5 opties. Eén van die opties is dat ze hulp, ideeën of meningen van de andere aanwezigen wilt. Bij alle andere opties is hun input niet nodig.
Maar dat is lastig! Want we willen toch even zeggen wat we er van vinden. Of vragen waar het over gaat. En dan ontstaat er een heel gesprek over dat onderwerp, die totaal voorbij gaat aan wat degene die het in bracht nodig had om verder te kunnen.
Niet doen dus! Houd gewoon je mond! Dit vergt discipline. Alleen praten als het “je beurt” is. Het werkoverleg kent heel specifieke momenten waarop je wél wat kan zeggen. Maar de rest van de tijd draagt het niet bij aan het doel, namelijk het oplossen van de dingen waar mensen in hun werk tegenaan lopen, als iedereen de hele tijd vragen mag stellen en opmerkingen mag maken.
In een conventionele organisatie is dat natuurlijk vaak wel nodig (hoewel… Hoeveel zinloos geleuter vindt er in jouw overleggen plaats?). Want je moet vaak de dingen die je doet afstemmen met anderen. Het is niet helemaal helder wie waar over gaat. Of je moet toestemming hebben om iets te kunnen doen.
Draagt het bij?
Maar in een zelfsturende organisatie kun je in principe alles doen dat hoort bij de verantwoordelijkheden die jij hebt. Dan heb je misschien nog wat informatie nodig, of je wilt informatie delen. Of je hebt iets concreets nodig van iemand uit je team. Daar vraag je dan expliciet om in het werkoverleg. Maar dat is geen reden voor de anderen om dan te gaan vragen wat je precies aan het doen bent, hun mening te geven over hoe zij dat zouden doen enzovoorts.
Leuke oefening: vraag je de komende tijd eens af in hoeverre het bijdraagt wat je in werkoverleggen zegt. En waarom je iets zegt. En kijk eens of je wat vaker niets kunt zeggen. Ben je meteen eerder klaar met vergaderen!
5. Geen buy-in creëren
Dit vinden mensen ook moeilijk. In een zelfsturende organisatie heb je je eigen verantwoordelijkheden. Jij gaat daarover en niemand anders. Je kunt dus gewoon aan de slag. Het is niet nodig om aan anderen te vragen wat zij er van vinden, of zij het misschien anders aan zouden pakken dan jij, of… Je mag wel input vragen maar het hoeft niet. En het is zeker niet de bedoeling dat je de hele tijd alles gaat afstemmen. Als een ander het niet eens is met hoe jij het doet, heeft hij of zij een agendapunt voor het werkoverleg :). Dan kun je het eventueel aanpassen. Maar ook dan: als jij er verantwoordelijk voor bent bepaal jij hoe je het aanpakt.
Het effect daarvan is veel minder overleggen en polderen en veel meer actie. Maar we vinden het best lastig. Want stel dat mijn collega’s het anders hadden gewild… Nou ja, jammer dan toch? Zolang er geen bloed uit vloeit is het helemaal niet erg als zij het anders zouden willen. Zoveel mensen zoveel wensen. Als het ons maar een stap dichter bij ons doel brengt.
Ga gewoon je gang!
Oefening voor de komende tijd: probeer eens uit wat er gebeurt als je gewoon je gang gaat, in plaats van aan anderen te vragen wat zij er van vinden. Komen mensen dan vaak bij je klagen? Of kan je eindelijk ongestoord aan het werk? En als mensen vinden dat zij er wel invloed op moeten uitoefenen, kunnen jullie dan ook expliciet maken vanuit welke rol zij dat zouden moeten doen? Welke verantwoordelijkheden hebben zij die maken dat ze hier iets over te zeggen moeten hebben? Of is het gewoon een ego-dingetje? En je kunt hem ook omdraaien: waar wil jij je allemaal mee bemoeien in plaats van iemand gewoon zijn werk te laten doen?
Dus ja, zelfsturing vergt echt nieuw gedrag. En dat is niet persé makkelijk. Maar wel heel erg leuk. En het geeft je de kans om écht tempo te maken, als we ons aanwennen om elkaar niet langer lastig te vallen met onze meningen, aanvullingen en betere ideeën. En wees niet te streng voor jezelf, nieuw gedrag is altijd moeilijk. Maak er een leuke challenge van met je collega’s om te oefenen met het nieuwe gedrag!
Zo maak je nieuw gedrag bij zelfsturing niet moeilijk
- Bedenk niet alleen waar je last van hebt, maar ook wat je wel wil!
- Wen jezelf aan dat je één probleem tegelijk oplost
- Ga voor een oplossing die werkbaar is in plaats van voor de perfecte oplossing
- Houd eens wat vaker je mond
- Ga gewoon je gang in plaats van vooraf buy-in te creëren
Ga je hier mee experimenteren? Deel dan hieronder wat je ervaringen zijn!